Dansen in de oorlog

Dansen in de Oorlog

Met dank aan NOVATO(Noordwijkerhout Van Toen) Geschreven door Jan Immerzeel

In het boek ‘Van Verdeger tot Verdegaal & Vertegaal van Bert Hogervorst staat het volgende verhaal over het huis op onderstaande foto, verteld door Lucy Duivenvoorde-Verdegaal. Vroeger stond dit huis aan Herenweg 210, later door de omnummering werd dit 338. Nu heet het Tespellaan en is het nummer 53.

De eerste boerderij op Landgoed Tespelduyn

Van oorsprong is dit een boerderij met rieten dak uit 1874, welke door brand omstreeks 1929 is verwoest. Ervoor in de plaats komt een groot huis met aangebouwde bollenschuur. De zolder van de bollenschuur is ongeveer 9 meter breed en 20 meter lang. Enorm dus.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog mag er op enig moment niet meer gedanst worden in de daarvoor ingerichte gelegenheden. Maar je bent jong en je wil wat (ook in die tijd), dus ontstaan er plannen bij de familie Verdegaal (De Ponk) om op zolder clandestien dansen te organiseren. De leiding is in handen van Piet jr. en aan de deur staat broer Cor voor de entree. De muziek wordt verzorgd door een drummer en een accordeonist. Aan belangstelling geen gebrek; jongelui uit het dorp en de zeer wijde omgeving (tot aan de Veen) komen er op de zondagmiddag op af. Men kan koffie krijgen of limonade, maar geen drank. Er is soms wel drank, maar die wordt verstopt voor later want als het door Cor of Piet ontdekt wordt, is er al snel geen drank meer, maar heerlijk fris water. Het dansen wordt echter niet door iedereen gewaardeerd. Een pastoor ergens in de Veen spreekt er in zijn preek schande van, met als gevolg dat het alleen maar drukker wordt.

En de Duitsers dan? Want het is toch een vorm van samenscholing. In De Zilk woont een agent met de bijnaam ‘Lange Berg’, die er voor zorgt dat alles goed verloopt. Wanneer hij te horen krijgt dat er een razzia wordt gehouden, dan geeft hij dat netjes door en wordt er niet gedanst. Zo heeft menigeen toch veel plezier gehad.

Het eerste gezin dat op Tespelduyn woonde

Dit verhaal is door Lucy opgeschreven aan de hand van verhalen van haar moeder, Bep Verdegaal-Moerkerk, vrouw van Cor Verdegaal en tante Truus Versteege-Verdegaal. Zij wisten zich gelukkig nog het een ander te herinneren. Wanneer mensen hoorden hoe zij heette en waar ze vandaan, zij verhalen vertelden over het dansen in de oorlog. En het is jammer dat met het overlijden van mensen ook verhalen verdwijnen.